Verordening op de heffing van de opcenten op de hoofdsom van de Motorrijtuigenbelasting
De opcenten op de Motorrijtuigenbelasting zijn de grootste bron van belastinginkomsten voor de provincie.
Tarief opcenten:
Het opcententarief wordt door Provinciale Staten vastgesteld. Het tarief mag het wettelijk maximum, dat het ministerie van Financiën vaststelt, niet overschrijden. Dit maximum is in de Septembercirculaire van het provinciefonds voor 2019 vastgesteld op 113,2 opcenten.
In het Hoofdlijnenakkoord 2015-2019 is het tarief met 3 eenheden verlaagd naar 92 opcenten. Daarna is het tarief drie maal verder verlaagd, namelijk:
- Bij de intensiveringsimpuls voor een "Slimmer, schoner, sterker Zuid Holland' in 2016. Het tarief is toen vanaf 2017 structureel vastgesteld op 91,7 opcenten;
- Bij de Kadernota 2016. Naar aanleiding van het amendement 'Tijdelijke verlaging opcenten' is het tarief incidenteel voor de periode 2017-2019' vastgesteld op 91,4 opcenten;
- En bij de behandeling van de Begroting 2018 is het tarief is voor 2 jaar (2018 en 2019) vastgesteld op 90,4. Voor jaarschijf 2019 is het tarief dan ook 90,4 opcenten.
Ontwikkeling wagenpark en raming inkomsten
De ontwikkeling van het wagenpark is positief, deze is in 2018 met 1% gegroeid. Deze ontwikkeling wordt meegenomen in de raming voor 2019 en verder. In het weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met het risico op een tegenvallende baat vanuit de motorrijtuigenbelasting. In de raming zelf wordt geen behoedzaamheidsmarge gehanteerd. Wel wordt er voorzichtig geraamd door geen aannames te doen over toekomstige ontwikkelingen maar door deze goed te monitoren aan de hand van actuele informatie. De landelijke en regionale ontwikkelingen op de automarkt laten zich namelijk lastig voorspellen. De belastingdienst verstrekt twee maal per jaar een actueel overzicht van het wagenpark en op basis daarvan worden in de voor- en najaarsnota de ramingen bijgesteld.
In de begroting wordt vanaf 2020 rekening gehouden met een toename van € 4 mln. van de baten, want het tarief van de opcenten stijgt dan met 1,3 opcent wegens afloop van tijdelijke besluitvorming (zie 'tarief opcenten').
Verordening Precariobelasting Zuid-Holland
De provincie heft Precariobelasting ‘voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond’. In de bij de Verordening Precariobelasting behorende tarieventabel zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen. In 2018 zijn de tarieven voor de Precariobelasting niet geïndexeerd. Een wijziging van de verordening wordt afzonderlijk voorgelegd aan de Staten. Hierin wordt ook ingegaan op de tariefstelling voor 2019.
Legesverordening Omgevingsrecht (Wabo)
Sinds de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in 2010 is de provincie ook bevoegd gezag voor de zogenaamde BRIKS-delen (BRIKS staat voor Bouwen, Reclame, Inritten, Kappen en Slopen) van omgevingsvergunningen van bedrijven, waarvoor de provincie op grond van de milieuwetgeving het bevoegde gezag is. Het gaat daarbij om bedrijven die vallen onder het BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen) en/of onder de Richtlijn Industriële Emissies, categorie 4 (RIE 4), alsmede een (beperkt) aantal andere categorieën bedrijven. De vijf omgevingsdiensten in Zuid-Holland voeren voor de provincie de aan de vergunningverlening gerelateerde taken uit, inclusief die voor de BRIKS-delen. De inning van de leges voor de BRIKS-delen van vergunningsaanvragen vindt plaats door de provincie zelf. De opbrengsten van deze leges worden ingezet om een deel van de kosten, die de omgevingsdiensten voor de BRIKS gerelateerde werkzaamheden maken, te kunnen dekken. De vigerende (Wabo-)legesverordening is de Legesverordening Omgevingsrecht provincie Zuid-Holland 2013.
De tarieven zijn gebaseerd op een inschatting van de te verwachten werkzaamheden en de hierbij benodigde uren en loonschalen. De kostendekkendheid van de regeling wordt onderzocht. Op het moment dat de uitkomsten van het onderzoek en de mogelijke consequenties ervan duidelijk zijn, zullen deze in de daarvoor geschikte P&C-producten worden verwerkt.
Voor hoofdstuk 2 Vergunningen met overige activiteiten is een PM post opgenomen omdat de verwachte opbrengsten gering zullen zijn.
Grondwaterheffingsverordening Zuid-Holland
Op grond van de Waterwet en de Grondwaterheffingsverordening Zuid-Holland heft de provincie een belasting per kubieke meter onttrokken grondwater. Het tarief van de heffing is zodanig vastgesteld dat de opbrengst de gemaakte kosten niet te boven gaat. Het tarief bedraagt € 0,005 per kubieke meter onttrokken hoeveelheid water.
Wet Natuurbescherming
Vanaf 1 januari 2017 heeft de provincie Zuid-Holland nieuwe taken gekregen ter uitvoering van de Wet Natuurbescherming. Ter uitvoering daarvan is ook een legesverordening vastgesteld voor het aanvragen van beoordelingen en vergunningen op het gebied van de Wet Natuurbescherming. Bij aanvang (in 2017) van deze verordening is een inschatting van de opbrengst gemaakt. Deze is bij de Voorjaarsnota 2018 aangepast om in lijn te krijgen met de realisatie van 2017. In 2018 zijn meer aanvragen geweest dan geraamd in 2017. In lijn hiermee zijn de verwachte baten voor de Begroting 2019 bijgesteld.