Begroting 2019

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Inleiding

In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing gaat het om de vraag in welke mate de financiële positie van de provincie toereikend is om de financiële gevolgen van risico’s op te kunnen vangen. De financiële omvang van deze risico’s wordt afgezet tegen de weerstandscapaciteit. Dit zijn de financiële middelen die de provincie beschikbaar heeft of beschikbaar kan maken om zo nodig de financiële gevolgen van risico’s op te vangen.

Beleid: streven naar doelmatige risicobeheersing
Het beleid voor weerstandsvermogen en risicobeheersing is verankerd in het Besluit Begroten en Verantwoorden als wettelijk kader en in het eigen beleid van de provincie in de vorm van de financiële verordening en de beleidsnota weerstandsvermogen en risicobeheersing. Deze beleidsnota is eind 2016 door Provinciale Staten herzien. Doel van het herziene beleid is te komen tot een meer onderbouwde en integrale wijze van risicobeheersing en het kunnen leggen van een transparante relatie tussen risico’s, risicobeheersing en risicobuffers over de gehele breedte van de begroting. Dit alles om het beslag op beschikbare middelen meer in balans te brengen met voorziene risico's en de transparantie, wendbaarheid en flexibiliteit te vergroten.

Wat willen we bereiken in 2019: verbreden van inzicht in risico’s, risico effecten en risicobuffers
In begrotingsjaar 2018 zijn bij het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur (PZI) de eerste stappen gezet om een duidelijke relatie te leggen tussen risico's, risicobeheersing en benodigde risicobuffers. Aan de hand van een aantal pilotprojecten is inzichtelijk gemaakt wat de financiële omvang van de risico's is, welke buffers worden aangehouden en wanneer deze risicobuffers nodig zijn. Tevens is een relatie gelegd tussen de effecten van risico's op de financiële prognoses. Specifiek gaat het om risico's op vertragingen in het proces die leiden tot substantiële (financiële) verschuivingen over het begrotingsjaar heen. Dit inzicht heeft geleid tot aanpassingen van prognoses. In begrotingsjaar 2019 wordt deze aanpak breder doorgezet met als doel een meer realistisch meerjarig beeld te krijgen van de benodigde middelen om risico's te kunnen dragen en wat de effecten van risico's zijn op kasritmes en financiële prognoses.

Wat is daarvoor nodig?

  • Kwaliteit informatie

Het gaat hier om de sturingsinformatie, zoals risicodossier, planning en raming. Een randvoorwaarde is dat deze informatie actueel, correct en toegankelijk is. Ingezet zal worden op de cultuur en de structuur van het proces rondom informatieregistratie. Het blijkt nog lastig om op een eenduidige wijze de informatie uit de verschillende informatiesystemen op te halen en de kwaliteit van de informatie is nog niet overal en altijd voldoende optimaal. Hiervoor zal een technische oplossing worden ontwikkeld voor de inrichting en het op elkaar laten aansluiten van de verschillende informatiesystemen voor risico’s, planning en financiën. Voor wat betreft het cultuuraspect zal door middel van kennisdelers en trainingen bewustwording van het belang van juiste registratie worden gestimuleerd.

Aandachtspunten zijn:

  • de beschikbaarheid van actuele en realistische informatie;
  • in hoeverre risico's en effecten van risico's zijn meegenomen bij het opstellen van planningen en prognoses (toets op realiteitsgehalte van planningen en prognoses);
  • in hoeverre relaties zijn gelegd tussen risico's en tactisch/strategische kaders (risicobereidheid);
  • het beheer van de informatie.
  • Afwegingskaders voor risicobereidheid
    Het afwegingskader voor risicobereidheid is een hulpmiddel om goed inzicht te krijgen in de tactisch/strategische risico’s en de mate van risicobeheersing. Een prototype van een dergelijk afwegingskader is ontwikkeld en zal nog in 2018 wordt afgestemd en gevalideerd op ambtelijk en bestuurlijk niveau. Dan kan in 2019 dit kader worden ingezet voor het opstellen van strategische plannen en monitoring van risicobeheersing.

Verbreden van inzicht in risico’s
Binnen het PZI (programma Zuid-Hollandse Infrastructuur) is het risicomanagement ingeregeld voor alle projecten en programma’s. Bij het Programma Zuid-Hollands Groen is in begrotingsjaar 2018 een start gemaakt met het inregelen van het risicomanagement voor het programma Natuur Netwerk Nederland. De uitkomsten zijn een basis geweest voor de ingestelde risicobuffer binnen het programma. Deze aanpak zal worden doorgezet naar de overige opgaven van het PZG en breder in de organisatie.

Bovendien zal meer aandacht worden gevraagd voor risico’s met een maatschappelijke en politiek-bestuurlijke impact. Deze laatste categorie risico’s kunnen naast een financiële impact een sterk negatief effect hebben op het imago en de reputatie van de provincie.

Op concernniveau spelen thema’s als fraude, informatieveiligheid en privacy. Voor een aantal bedrijfsprocessen zijn risico-inventarisaties op deze thema’s uitgevoerd. De voorlopige resultaten vertonen veel overeenkomsten. Gestreefd wordt risicobeheersing in samenhang op te pakken.

Structuur van de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • Onderdeel 2 bevat een ‘dashboard’ waarin aan de hand van een aantal kengetallen zichtbaar wordt gemaakt en toegelicht in welke mate de provincie voldoende weerbaar is.
  • In onderdeel 3 wordt de inventarisatie van de weerstandscapaciteit en de risico’s toegelicht.
  • In de bijlage bij deze paragraaf is een uitleg van de financiële kengetallen opgenomen.

Huidig beleid voor weerstandsvermogen
Op dit moment is het beleid ten aanzien van weerstandsvermogen behoedzaam. Overeenkomstig de beleidsnota weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt een weerstandsratio van >2 aangehouden. Dat wil zeggen dat voor iedere euro die de provincie als risico loopt, er tenminste twee euro als weerstandscapaciteit tegenover staan. Weerstandscapaciteit zijn de beschikbare en beschikbaar te maken middelen om de financiële gevolgen van risico's op te kunnen vangen. In paragraaf 3 wordt toegelicht wat de huidige weerstandsratio is en hoe deze ratio zich verhoudt tot het beleid.

Eveneens is in het huidige beleid vastgelegd dat als een risico zich daadwerkelijk voordoet de volgende volgorde van benadering wordt gevolgd:

  1. eerst wordt gekeken naar de mogelijkheden om tot een niet financiële oplossing te komen, zoals bijstellen van scope/ambitie/tijdspad;
  2. dan wordt geput uit de reserveringen voor (project)risico, onvoorzien en onzekerheidsreserves;
  3. wanneer die niet toereikend zijn, zal naar dat deel van de betreffende programmareserves worden gekeken dat beleidsmatig betrekking heeft op het betreffende doel en waar geen juridisch afdwingbare verplichtingen tegenover staan;
  4. als laatste kan via PS een voorstel worden gedaan op algemene reserve ingeval van risico’s met incidentele effecten. Voor risico's met structurele effecten wordt via PS een voorstel gedaan voor structurele ruimte in de meerjarenbegroting binnen het desbetreffende begrotingsprogramma.

Als de vereiste strategische kaders en afspraken er zijn en het integrale risicomanagementsysteem voldoende functioneert wordt aan Provinciale Staten een voorstel gedaan voor herijking van beleid ten aanzien van aanspraak maken op en aanhouden van buffers en de omvang van het weerstandsvermogen.

Voor meer informatie over het beleid zie onderstaande links.

Beleidskaders

Beleidskaders die van toepassing zijn op de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing:
1.   Wettelijk kader, artikel 11 van het Besluit Begroten en Verantwoorden;
2.   Financiële Verordening provincie Zuid-Holland 2017, hoofdstuk 4, artikel 8;
3.   Beleidsnota Weerstandsvermogen en Risicomanagement.