1. | Lagere uitkering provinciefonds |
Omschrijving | Risico is dat de inkomsten uit het provinciefonds afwijken van wat in de begroting geraamd is, door:
|
Impact | Het Kabinet stelt accres beschikbaar aan de decentrale overheden en heeft met de medeoverheden afgesproken de trap-op-trap-af systematiek voort te zetten en de basis voor de normeringssystematiek vanaf 2018 te verbreden naar de totale rijksuitgaven, inclusief zorg en zekerheid. Door de verbreding van de normeringssystematiek en door de intensiveringen van het Rijk die doorwerken via de nieuwe systematiek komen meer middelen beschikbaar voor het gemeente- en provinciefonds en neemt naar verwachting de stabiliteit van de accresontwikkeling toe. Dit geeft gemeenten en provincies meer vrij besteedbaar budget. Ook de werkwijze rondom het BTW compensatiefonds (BCF) is aangepast. In de meerjarenraming van het provinciefonds wordt de niet benutte ruimte onder het plafond van het BCF niet meer meegenomen. Provincies krijgen jaarlijks in de Septembercirculaire bericht over de voorlopige eventuele niet benutte ruimte die zij weer vergoed krijgen. In de Meicirculaire van het daaropvolgende jaar weten provincies hoe hoog de eventuele definitieve teruggave is. Toch is niet met exacte zekerheid te voorspellen hoe het provinciefonds zich ontwikkelt. Loon- en prijsbijstellingen kunnen bijvoorbeeld effect hebben op rijksuitgaven en doorwerken in het provinciefonds. Maar ook de ontwikkeling van verdeelmaatstaven kan zorgen voor een mutatie op de uitkering uit het fonds. De grootte van het provinciefonds is in 2019 ruim € 260 mln en loopt op tot € 290 mln in 2023. |
Maatregelen | In het weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een afwijking van 2%, namelijk € 5 mln. |
Status | Zie onder impact. |
2. | Lagere opbrengsten Motorrijtuigenbelasting (MRB) |
Omschrijving | Risico is dat de inkomsten uit de opcenten lager uitvallen dan geraamd. |
Impact | De onzekerheid in de omvang van de inkomsten door exogene ontwikkelingen is relatief beperkt. In de afgelopen jaren hebben zich geen tegenvallers voorgedaan. Derhalve is de behoedzaamheidsmarge van 1% waarmee in de raming tot nu toe rekening werd gehouden vervallen. Gegeven de kleine kans (0-25%) op tegenvallers wordt dit alleen in de paragraaf Weerstandsvermogen als risico meegenomen. |
Maatregelen |
|
Status | In 2017 is een lichte toename zichtbaar. Dat betekent dat voor Begroting 2019 het risico qua kans en omvang ongewijzigd blijft. |
3. | Schadeclaims vergunningverlening voor ontgrondingen |
Omschrijving | In de Ontgrondingenwet is een regeling voor nadeelcompensatie opgenomen. Nadeelcompensatie houdt in dat de overheid aan belanghebbenden de schade vergoedt die zij ondervinden van een op zichzelf rechtmatig overheidsbesluit. De regeling in de Ontgrondingenwet houdt in dat de provincie aan de aanvrager van de vergunning of aan andere belanghebbenden de schade moet vergoeden die deze lijden als gevolg van een ontgrondingsvergunning, indien deze schade redelijkerwijs niet voor hun rekening hoort te blijven. Ook buiten het geval van nadeelcompensatie is het mogelijk dat de provincie wordt geconfronteerd met een claim van schade die is ontstaan als gevolg van een vergunde ontgronding. In het bijzonder bij grote actuele ontgrondingen, zoals zandwinningen, is het risico op schade aan de omgeving reëel aanwezig. |
Impact | Per geval kan de schadeclaim hoog zijn. Dit wordt beïnvloed door de aard en de omvang van de ontgronding en het karakter van de omgeving. |
Maatregelen | De vergunningverlening is sinds 1 januari 2013 ondergebracht bij Omgevingsdienst Haaglanden; toezicht en handhaving gebeuren door de omgevingsdienst waarbinnen de desbetreffende ontgronding plaatsvindt. Beperking van dit risico door de provincie vergt adequaat toezicht op een zorgvuldige uitvoering van deze taken door de omgevingsdienst. |
Status | Het betreft hier een doorlopend risico. In 2017 is een beroep op nadeelcompensatie ingediend met betrekking tot de zandwinning Zevenhuizerplas. De indienende partij heeft verzocht de behandeling van de vordering voorlopig op te schorten in afwachting van de uitkomsten van een andere procedure. Op basis van de op dit moment beschikbare informatie is het nog niet mogelijk een reële kans dat het beroep wordt doorgezet en gehonoreerd te schatten en het risico te kwantificeren. Zodra meer informatie beschikbaar is, kan het risico worden gekwantificeerd. Risico is ongewijzigd: deze zaak is nog in behandeling bij de rechtbank. |
4. | Gevolgen waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas |
Omschrijving | De provincie neemt voor 40% deel aan de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Grondbank Rotterdam Zoetermeer Gouda (RZG) Zuidplas. Ten behoeve van de ontwikkeling van woningen, bedrijventerreinen en glastuinbouw zijn gronden gekocht. De opbrengst van de verkoop is onzeker, het risico bestaat dat de daadwerkelijke waarde van de bij de Grondbank in eigendom zijnde grond lager is dan de boekwaarde, maar het is ook goed mogelijk dat de verkoop leidt tot een hogere opbrengst dan de boekwaarde. Omdat de boekwaarde van alle gronden nu hoger is dan de taxatiewaarde heeft de Grondbank een negatieve algemene reserve. Dit is toegestaan mits er voldoende perspectief is op herstel. De waardeontwikkeling van de gronden is afhankelijk van marktontwikkelingen, maar wordt vooral gedomineerd door ruimtelijke ontwikkeling. Sinds 2016 wordt gewerkt aan een nieuw ontwikkelperspectief dat ervoor kan zorgen dat meer of minder van de gekochte gronden in ontwikkeling zullen worden gebracht. |
Impact | De Grondbank bezit circa 300 ha grond met een boekwaarde van circa € 97mln. De provincie is voor 40% risicodragend. De GR Grondbank blijft in ieder geval tot 1 januari 2020 bestaan. Bij de berekening van de maximale waardedaling wordt uitgegaan van een situatie waarin de waarde van de grond daalt tot agrarische waarde. Deze maximale waardedaling is aanvullend op het bedrag waarvoor al een voorziening is getroffen. |
Maatregelen |
Vanaf 2012 worden de rente- en organisatiekosten niet meer aan de boekwaarde toegerekend, maar verwerkt in de deelnemersbijdrage. Hierdoor neemt de boekwaarde niet verder toe. |
Status | De huidige nog niet definitieve plannen voor het gebied omvatten woningbouw van een aanzienlijke beperktere omvang dan de oorspronkelijke plannen. De mogelijkheid voor het ontwikkelen van woningbouw in het gebied is enerzijds ruimtelijk beperkt (bodemdaling problematiek) en anderzijds is het huidige beleid gericht op binnenstedelijke ontwikkeling. Dat betekent dat een waardedaling van de gronden van de Grondbank steeds reëler wordt en dat de huidige voorziening waarschijnlijk onvoldoende dekkend is om de verliezen op te vangen. Derhalve is de omvang van het maximale netto risico (€ 22 mln) opgehoogd om de verliezen die de huidige voorziening van € 9,6 mln te boven gaan vanuit de algemene middelen te kunnen opvangen. |
5. | Financiële risico’s ontwikkelopgave NNN / UPG |
Omschrijving | Risico is dat de provincie onvoldoende middelen beschikbaar heeft om de ontwikkelopgave voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voorheen EHS) te kunnen realiseren. |
Impact | Door vertragingen, hogere kosten grondverwerving en/of tegenvallende inrichtings- en/of beheerkosten kan het budget op termijn ontoereikend zijn om de geambieerde doelstellingen te kunnen halen. |
Maatregelen | De volgende beheersmaatregelen zijn/worden genomen:
|
Status | Een risico-inventarisatie voor het programma NNN heeft in Q1 2018 plaatsgevonden. De businesscase voor het programma NNN is geactualiseerd. Hierin zijn de risico’s op programmaniveau financieel afgedekt door a. een risicoreservering van € 29 mln op programmaniveau in te stellen en b. in de begroting een NNN-reservering in te stellen, in plaats van de huidige situatie waarin sprake was van een claim voor NNN uit de reservering Groene Ambities. Daarnaast worden binnen de budgetten van de uitvoeringsprojecten van het programma NNN, op basis van risico-analyses, risicoreserveringen aangehouden. Bovendien wordt ook een risicoreservering aangehouden binnen het vastgoedbudget. Deze reserveringen tezamen zijn vooralsnog voldoende om risico's op project- en programmaniveau op te kunnen vangen. Derhalve wordt het risico in de paragraaf Weerstandsvermogen wel meegenomen, echter zonder kwantificering. Wel dient de ontwikkeling van de risico's in samenhang met de aangehouden reserveringen in de tijd nauwlettend te worden gevolgd om te voorkomen dat onnodig veel en/of langdurig risicoreserveringen worden aangehouden ten koste van te besteden programmagelden. |
6. | BRZO en/of RIE-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen |
Omschrijving | De provincie is bevoegd gezag voor de vergunningverlening aan Besluit risico zware ongevallen (Brzo) en/of Richtlijn industriële emissies (RIE) bedrijven. Ingeval van een faillissement en/of calamiteiten (zoals brand) kan de situatie ontstaan dat een bedrijf niet meer aan zijn vergunningplicht kan voldoen. Hierbij kan sprake zijn van gevolgschade. Bij gevolgschade kan gedacht worden aan de kosten van verwijdering van (afval)stoffen of sanering. Indien een bedrijf niet meer aan zijn vergunningplicht kan voldoen betekent dit niet automatisch dat de provincie verantwoordelijk is voor de ontstane schade. In eerste instantie zal gekeken worden naar de vergunninghouder en zijn verzekering. Indien de vergunninghouder failliet is en er onvoldoende middelen in de boedel aanwezig zijn, komen de eigenaren van de grond en opstallen in beeld. Indien er dan restkosten overblijven waarvoor geen juridisch aan te spreken verantwoordelijke is, kan de provincie er vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid voor kiezen (een deel) van deze kosten voor haar rekening te nemen. |
Impact | De kans dat dit risico zich voordoet wordt zeer klein geacht (de laatste keer dat dit zich voor heeft gedaan is meer dan 10 jaar geleden). Als het zich voordoet kan de impact groot zijn (al kunnen de kosten per situatie sterk verschillen). Voor de berekening in de paragraaf Weerstandsvermogen wordt daarom uitgegaan van een zeer kleine kans van optreden (0-25%) met een geschatte impact van € 15 mln (uitgaande van hooguit één incident per jaar). |
Maatregelen | De vijf omgevingsdiensten voeren het toezicht op de RIE-bedrijven uit en de omgevingsdienst DCMR voert het toezicht op de BRZO-bedrijven uit conform de nota VTH.
De omgevingsdiensten voeren regelmatig en frequent overleg met de portefeuillehouders vergunningverlening en toezicht & handhaving over uitvoeringsdilemma’s en beoogde handhavingsbesluiten. |
Status | Het betreft hier een doorlopend risico. Door de wijze waarop toezicht wordt gehouden en het feit dat het risico zich afgelopen jaren niet heeft voorgedaan, wordt de kans van optreden klein ingeschat. |
7A. | De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020) |
Omschrijving | De provincie loopt bij Europese projecten (voor de onderdelen waarvoorzij (eind)verantwoordelijk is) het risico dat uitgaven achteraf als niet-subsidiabel worden aangemerkt, omdat niet voldaan is aan administratieve eisen. Dit blijkt bij indiening van declaraties bij het desbetreffende programma. Het maximale risico is het relatieve aandeel van de Europese subsidie in de gemaakte uitgaven. Daarnaast bestaat bij een afgesloten Europees subsidieproject het risico dat achteraf uitgaven ten behoeve van het project niet-subsidiabel worden geacht naar aanleiding van een extra controle.Subsidies kunnen dan, zelfs vijf jaar na afsluiting van het subsidieprogramma, worden teruggevorderd. Het teruggevorderde bedrag kan oplopen tot 50% van de totale omvang van de projectkosten. |
Impact | In de huidige programmaperiode is de provincie op dit moment betrokken bij 8 verschillende projecten, in 4 verschillende programma’s. Het is mogelijk dat de provincie in de toekomst in meerdere projecten en programma’s gaat deelnemen. De provincie ontvangt voor deelname aan deze 8 projecten totaal |
Maatregelen |
|
Status | Voor de nu lopende periode (2014-2020) zijn 6 projecten in uitvoering. Het steunpunt subsidies van de provincie bewaakt op actieve wijze dat voldaan wordt aan de eisen van de Europese Unie. |
7B. | De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2007-2013) |
Omschrijving | De provincie loopt bij Europese projecten (voor de onderdelen waarvoorzij (eind)verantwoordelijk is) het risico dat uitgaven achteraf als niet-subsidiabel worden aangemerkt, omdat niet voldaan is aan administratieve eisen. Subsidies kunnen vijf jaar na afsluiting van het subsidieprogramma worden teruggevorderd. Het teruggevorderde bedrag kan oplopen tot 50% van de totale omvang van de projectkosten. |
Impact | In totaal heeft de provincie in de vorige periode € 6,7 mln aan Europese financiering ontvangen voor deelname aan 5 projecten in 2 verschillende programma’s. De impact van dit risico wordt geschat op |
Maatregelen | Zorgdragen voor een goede archivering van al afgerekende projecten naar de maatstaven van de Europese Commissie. |
Status | In afwachting van mogelijke controles. |
8. | Renterisico |
Omschrijving | De provincie trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De financieringsbehoefte zal de komende jaren naar verwachting toenemen door de afloop van bestaande leningen, de omvang van voorgenomen investeringen en de afname van eigen financieringsmiddelen (door de geraamde benutting van reserves en voorzieningen). De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. |
Impact | In 2017 waren voldoende liquiditeiten beschikbaar zodat het niet nodig was om op de kapitaalmarkt leningen aan te trekken. Doordat er op de middellange termijn een grote financieringsbehoefte zal ontstaan en doordat onder andere door onderuitputting de behoefte om te lenen steeds verder in de tijd verschuift, is er sprake van een toekomstig renterisico. Als de daadwerkelijke rente op het moment van afsluiten van een lening hoger is dan het begrote rentepercentage ontstaat er een structureel nadeel in de begroting. |
Maatregelen | Niet van toepassing. |
Status | In de begroting is uitgegaan van een conservatieve inschatting van de rentevoet. Een plotselinge excessieve stijging kan negatieve gevolgen hebben voor de begroting. Een dergelijke stijging is echter niet te verwachten in begrotingsjaar 2019. Derhalve wordt het risico niet gekwantificeerd. |
9. | Omgevingsrisico’s vergunningverlening, toezicht en handhaving |
Omschrijving | Vergunningverlening, toezicht en handhaving kennen altijd omgevingsrisico’s. Het is een politiek gevoelig beleidsveld. De betrokkenheid van burgers en externe partijen en daarmee de beïnvloeding van externen bij de uitvoering van de werkzaamheden is groot. In het kader van de besluitvorming lopen de omgevingsdiensten dan wel de provincie dan ook altijd juridische risico’s. Tegen menig besluit wordt bezwaar dan wel beroep aangetekend. Verder kunnen claims als gevolg van economische, milieu- of gezondheidsschade leiden tot extra kosten voor de provincie. Daarnaast kunnen kosten ontstaan als gevolg van handhavingsbesluiten als bestuursdwang. Het nemen van bestuurlijk gecalculeerde risico’s is een onderdeel van het vergunningverlenings- en toezicht- en handhavingsbeleid. De omgevingsdiensten voeren dit beleid uit namens de provincie. |
Impact | Het terugbetalen van eventuele proceskosten, evenals schadeclaims alsmede onvoorziene kosten als gevolg van handhavingsbesluiten, is een financieel risico. De kosten voor bestuursdwang kunnen in principe verhaald worden op het bedrijf, het risico bestaat dat dit niet (meer) mogelijk is. |
Maatregelen |
|
Status | De kans dat het risico optreedt is toegenomen. Oorzaak hiervan is de krapte op de arbeidsmarkt, waardoor de omgevingsdiensten onvoldoende gekwalificeerd personeel kunnen aantrekken voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dit risico speelt bij alle provincies. Bij Zuid-Holland is het risico groter vanwege de intensiteit en complexiteit van de bedrijven die onder het VTH regime vallen. |
10. | Maatregelen Rijk in verband met EMU-tekort |
Omschrijving | Op grond van de wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) moeten decentrale overheden een gelijkwaarde inspanning leveren bij de beheersing van het zogeheten EMU-saldo. Het EMU-saldo is het totaal van alle inkomsten en uitgaven van Rijk, sociale fondsen en decentrale overheden tezamen. |
Impact | De (dalende) norm voor decentrale overheden kan komende jaren knellen. |
Maatregelen | Met de betrokken koepels (VNG, UvW, IPO) wordt samen opgetrokken om het belang richting Rijk goed voor het voetlicht te krijgen, namelijk: handhaving mag niet ten koste gaan van investeringen door decentrale overheden. |
Status | Zie maatregelen. |
11. | Risico’s PMR - 750 ha natuur en recreatie |
Omschrijving | De risico’s doen zich voor bij de uitvoering van de inrichtingsplannen door de gebiedscoöperatie, zoals vertraging in de uitvoering, excessieve stijging van de grondprijzen, tegenvallende inrichtingskosten en planschadeclaims. |
Impact | Naast een financiële impact heeft met name het risico op vertraging ook impact op het maatschappelijke en politiek/bestuurlijke vlak. Op basis van een inschatting van de risico’s wordt de omvang van de post onvoorzien op programmaniveau periodiek bijgesteld. |
Maatregelen | De provincie voert het PMR-project ‘Buijtenland van Rhoon’ voor eigen rekening en risico uit. Hiervoor is een taakstellend budget beschikbaar. De financiering van het project is gedekt door de gezamenlijke PMR-partners en vastgelegd in de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) PMR 750 ha. De bijdrage van Zuid-Holland bedraagt € 9 mln, de stadsregio Rotterdam draagt € 18 mln bij en het Rijk € 112 mln. In geval van onvoorziene omstandigheden (zoals excessieve grondprijsstijgingen) kan de provincie in overleg treden met het Rijk (op grond van art. 12 van de UWO). Om de risico’s goed te beheersen wordt risicomanagement toegepast. Met behulp van een (financiële) businesscase is inzichtelijk gemaakt wat mogelijke meerkosten zouden kunnen zijn als deze risico’s zich voordoen. De verwachtingswaarde van mogelijke meerkosten, volgend uit het risicoprofiel, vormt de onderbouwing van deze post in de businesscase van het project (over de gehele looptijd). Periodiek worden risicoanalyses uitgevoerd met nadrukkelijk aandacht voor de invloed van tijdrisico’s op de financiële planning. |
Status | Naast een actualisatie van de risicoparagraaf heeft ook een financiële actualisatie plaatsgevonden. De bevindingen die hieruit volgen zijn dat er binnen het huidige projectbudget voldoende afdekking is om risico's op te vangen. Het is niet nodig het risico vanuit de algemene middelen financieel af te dekken. Wel wordt het risico in de paragraaf Weerstandsvermogen gehandhaafd vanwege de maatschappelijke en politiek/bestuurlijke impact. |
12. | Deelnamerisico ROM-D Capital BV |
Omschrijving | De provincie neemt met € 10 mln deel in ROM-D Capital BV, het publiek investeringsfonds van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden. Aan deze deelname zijn strikte voorwaarden verbonden. De huidige intrinsieke waarde van de aandelen bedraagt thans € 8,9 mln. Deze waarde ligt onder de nominale waarde (€ 10 mln) die is opgenomen in de begroting. Vooralsnog is er geen vooruitzicht dat de intrinsieke waarde herstelt. Hiervoor is een voorziening van € 1,8 mln getroffen. Op dit moment is niet uit te sluiten dat een verdere daling van de intrinsieke waarde optreedt, als gevolg van de onduidelijkheid over de uittreedvergoeding aan BNG gebiedsontwikkeling en de huidige structurele exploitatietekorten. De kans wordt laag geschat (0-25%) vanwege de positieve economische ontwikkelingen en de vraag naar bedrijventerreinen. |
Impact | Het maximale risico voor de provincie is gelijk aan het gestorte aandelenkapitaal in ROM-D Capital BV minus de voorziening die al is getroffen (€ 1,8 mln). |
Maatregelen |
|
Status | Gegeven de huidige intrinsieke waarde van € 8,9 mln is nog voldoende ruimte binnen de kaders van de al eerder getroffen voorziening van € 1,8 mln, welke ter dekking van het ontstane verschil tussen de nominale waarde van € 10 mln en de intrinsieke waarde van € 8,2 mln (in 2017). Hierdoor is het risico in de paragraaf Weerstandsvermogen voldoende afgedekt en is geen extra reservering nodig ten laste van de algemene reserves. |
13. | Deelnamerisico InnovationQuarter |
Omschrijving | De provincie neemt, samen met het ministerie van Economische Zaken, de gemeenten Rotterdam, Den Haag (o.a. via Stichting HEID), Delft, Leiden, Westland en de Zuid-Hollandse universiteiten en medische centra deel in InnovationQuarter. De provincie heeft voor € 25 mln aan kapitaal gestort. De provincie verkrijgt door haar kapitaalinbreng aandelen in de ROM InnovationQuarter B.V. De waarde van het aandelenkapitaal bedraagt € 25 mln nominaal en huidige intrinsieke waarde bedraagt € 22,9 mln. |
Impact | Het maximale risico is € 25 mln minus de voorziening van € 4,7 mln binnen het begrotingsprogramma. Door de daling van de intrinsieke waarde naar € 22,9 mln is de reservering belast met € 2,1 mln. |
Maatregelen |
|
Status | De afname van de intrinsieke waarde van het aandelenkapitaal met € 2,1 mln wordt gedekt uit de reeds gedeeltelijk opgebouwde risicoreserve van € 4,7 mln. Dat betekent dat er voor begrotingsjaar 2019 nog ruimte is om het risico op verdere waardedaling op te vangen. Op grond van de informatie uit de Jaarrekening 2016 en 2017 is er geen aanleiding om het risicoprofiel bij te stellen. Op basis hiervan is het niet nodig een extra reservering te treffen ten laste van de algemene middelen. |
14. | Geen aflossing gegarandeerde leningen derden |
Omschrijving | De provincie Zuid-Holland staat in een aantal gevallen garant voor de rente en aflossing van door derden afgesloten geldleningen. Het betreft garantstellingen op het terrein van:
Er is sprake van een geleidelijke afbouw van de portefeuille gewaarborgde geldleningen van zorginstellingen vanwege de aflossing van de geldleningen. |
Impact | De te lopen maximale schade bedraagt eind 2017 € 11,8 mln. Voor een deel van dit bedrag zijn hypothecaire zekerheden bedongen die kunnen worden uitgewonnen indien de provincie als borg wordt aangesproken. De kans van optreden van dit risico wordt dan ook laag ingeschat. |
Maatregelen | Er worden geen nieuwe garanties meer verstrekt aan zorginstellingen. 100% van door de provincie gewaarborgde instellingen is aangesloten bij het Waarborgfonds voor de zorgsector. |
Status | Naar verwachting zijn alle garanties voor de zorginstellingen in 2024 volledig afgebouwd. Het risico rond garantstelling contract personenvervoer over water (POW) is in dit risico opgenomen. |
15. | Aansprakelijkheidsrisico ingeleend personeel |
Omschrijving |
|
Impact | In de Aanbestedingswet 2012 is een beperking opgenomen voor eisen aangaande financiële zekerheid. Door deze beperking kan sprake zijn van een licht verhoogd risico ten opzichte van eerdere omstandigheden. |
Maatregelen | De aansprakelijkheid is niet (altijd) voor 100% af te dekken. Wel worden de volgende maatregelen genomen om het risico te beheersen:
|
Status | Actueel. Het betreft een doorlopend risico. |
16. | Doorlevering gronden aan TBO's |
Omschrijving | De Vereniging Gelijkberechtiging Grondbezitters (VGG) heeft een klacht ingediend bij de Europese Commissie met als strekking dat de subsidies die eerder zijn verstrekt in het kader van de grondverwerving door terreinbeherende organisaties (de landelijke subsidieregeling PNB en voorgangers en zijn provinciale tegenhangers) in strijd zou zijn met de EU-regelgeving inzake staatssteun. Voor Zuid-Holland gaat het om subsidies die verstrekt zijn aan het Zuid-Hollands Landschap en Natuurmonumenten. Verder heeft de VGG een brief gestuurd aan de provincie waarin deze wordt gesommeerd tot terugvordering van rente over staatssteun, die zou zijn verleend door de provincie aan terreinbeherende organisaties (TBO’s). De financiële omvang hiervan is momenteel nog onbekend. |
Impact | Als de Europese Commissie oordeelt dat sprake is van onverenigbare staatssteun, dan zal geëist worden dat het Rijk (naar nationaal recht) een bedrag terugvordert dat kan variëren van circa € 0,2 mld (bij geoorloofde staatssteun) tot € 1,2 mld (bij ongeoorloofde staatssteun). Het Rijk zal deze vordering mogelijk deels neerleggen bij de provincies (als uitvoerders van de provinciale regelingen en sinds 2007 ook van de PNB-regeling). Het is niet bekend hoe de vordering verdeeld zal worden over de provincies. Ten tijde van het ILG was Z-H goed voor 1/6 van het landelijke budget. Rijk en de provincies kunnen het ‘steunbedrag’ vorderen bij de TBO’s, maar de realiteit gebiedt te zeggen dat dit het einde betekent van het natuurbeheer in Nederland. Dit zal dus grote financiële maar ook beleidsmatige consequenties hebben voor de continuïteit en kwaliteit van de taakuitoefening op het gebied van natuurbeheer. |
Maatregelen | Conform de vastgestelde Nota Beheer EHS (2013) verkoopt de provincie Zuid-Holland thans natuurgronden tegen een marktconforme prijs, voor zover de provincie deze zelf in eigendom heeft of krijgt. Anders gebeurt de verwerving direct door de terreinbeheerder zelf, met een latere subsidie voor afwaardering op basis van een door de Europese Commissie goedgekeurde subsidieregeling. In beide gevallen wordt voor toekomstige situaties voldaan aan de EU-richtlijnen inzake staatssteun. Voor het vorderingsrisico voortkomend uit de vroegere praktijk van het ILG is geen beheersmaatregel mogelijk, anders dan het stilleggen van het NNN-programma. Dit geldt ook voor de sommatie van de VGG op het terugvorderen van rente over een bedrag van maximaal € 200 mln (1/6 van €1,2 mld). |
Status | De Europese Commissie is een onderzoek gestart. Het ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de landelijke reactie naar de EC. Naar aanleiding van de behandeling van de klacht heeft het Interprovinciaal Overleg (IPO) samen met de beheerders nieuw beleid ontwikkeld dat regelt dat de provincie alle gronden binnen NNN middels een openbare procedure verkoopt tegen natuurwaarde op basis van de getaxeerde waarde. In bepaalde gevallen zijn uitzonderingen mogelijk, maar niet op het punt van de staatssteungevoeligheid. Het nieuwe beleid betekent dat een ieder conform de wens van de vereniging nu voor eigendom en beheer van de restantopgave van NNN in aanmerking komt. Inmiddels heeft de provincie de VGG een brief gestuurd waarin het door PS vastgestelde beleid (de Nota Beheer nota EHS, 2013) van de provincie is uiteengezet. De Vereniging heeft ingestemd met het beleid van de provincie Zuid-Holland. Bij twijfelgevallen wordt de provinciale gesprekspartner Hollands Particulier Grondbezit (HPG) betrokken. Risico is ongewijzigd. Het onderzoek door de Europese commissie loopt nog. |
17. | Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten in het areaal |
Omschrijving | Derden kunnen schade aan ons areaal toebrengen, bijvoorbeeld door aanvaringen, waarvan de kosten voor het herstel door wettelijke beperkingen niet volledig op de veroorzaker kunnen worden verhaald. Daarnaast kan het provinciale areaal bezwijken, bijvoorbeeld oevers, waardoor schade aan eigendommen van derden ontstaat. Ook kan door (natuur)rampen schade aan provinciaal areaal ontstaan. |
Impact | Of in het reguliere onderhoudsbudget financiële ruimte beschikbaar is voor het herstel van de schade aan het provinciale areaal wordt onder andere bepaald door de tijd die verstreken is sinds het laatste groot onderhoud. De eventuele gevolgschade aan eigendommen van derden is niet verzekerd en maakt geen onderdeel uit van het reguliere onderhoudsbudget. |
Maatregelen | Het tijdig uitvoeren van beheer- en onderhoud, waaronder inspecties, heeft tot doel de kans op het technisch falen van de infrastructuur te beperken. Door op risicovolle plaatsen de inrichting te veranderen, wordt beoogd de schade aan het provinciale areaal te minimaliseren. Tot slot wordt met het inzetten van de wettelijke mogelijkheden, waaronder de provinciale (vaar)wegverordening, de kans op incidenten op en aan het areaal beperkt. |
Status | Het betreft een doorlopend risico waarvoor in het programmabudget geen expliciete reservering is opgenomen en de afdekking vanuit de algemene middelen dient te worden geborgd. |
18. | Invoering omgevingswet |
Omschrijving | Op 22 maart 2016 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Omgevingswet. Beoogde invoeringsdatum van de wet is begin 2019. In het bestuursakkoord tussen Rijk, IPO, UvW en VNG d.d. 1 juli 2015 is afgesproken vooruitlopend op de invoering van de wet te werken aan de implementatieopgave, een impactanalyse uit te voeren en financiële onderzoeken te doen. |
Impact | Om de implementatie te kunnen realiseren is een eerste inschatting gemaakt van de transitiekosten voor de provincie Zuid-Holland. In het bestuursakkoord is namelijk afgesproken dat decentrale overheden deze kosten zelf zullen dragen (bestuursakkoord 1 juli 2015). Het Rijk financiert de invoeringskosten. De transitiekosten voor de provincie Zuid-Holland worden ingeschat op € 6 mln incidenteel in de periode 2016-2019. Het betreft hierbij onder andere de bekostiging van digitaliseringsverplichtingen vanuit de Omgevingswet en tijdelijke, extra formatie om de transitie te begeleiden zowel intern als in relatie tot de externe partijen. Van de structurele kosten vanaf 2021 (en mogelijke opbrengsten) is momenteel nog geen inschatting te maken, ook omdat er nog geen definitief scenario is gekozen voor het digitale spoor. De totale transitieperiode loopt tot 2029. |
Maatregelen | In het najaar 2018 wordt een aanzet gemaakt om de verwachte financiële impact in kaart te brengen. Indien er voldoende zicht is op de impact van de implementatie leidt dit in 2019 tot een eerste indicatie van de (meer)kosten. |
Status | De genoemde maatregel dient nog opgestart te worden. |
19. | Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten bij projecten in uitvoering |
Omschrijving | Evenals bij het bestaande areaal kunnen bij projecten in uitvoering incidenten optreden die niet waren voorzien (zoals bijvoorbeeld ernstig bouwfalen, calamiteiten als gevolg van de werkzaamheden, faillissementen van uitvoerende partijen). Geïnventariseerd zal worden in welke mate rekening is gehouden met dergelijke risico's bij lopende projecten, in hoeverre de materiële gevolgen van deze risico's zijn gedekt door een verzekering en wat mogelijke restgevolgen voor de provincie zijn en waar deze doelmatig kunnen worden afgedekt. |
Impact | Na inventarisatie van de risico's op programmaniveau kan de impact worden bepaald. |
Maatregelen | Risicoanalyses op programmaniveau. |
Status | Inmiddels zijn de risicoreserveringen van de projecten met een PZH bijdrage van > € 10 mln in kaart gebracht en opgenomen in het PZI (paragraaf 2.5), zowel op projectniveau als op programmaniveau. De totale risicoreservering binnen de projecten voor aanleg en verbetering bedraagt circa € 177,6 mln. Daarnaast zijn er twee bijzondere risicoreserveringen op programmaniveau opgenomen in het PZI. Het betreft € 99 mln voor de Rijnlandroute en € 42,8 mln voor het HOV-net Zuid-Holland Noord. Naast de risicoreserveringen in projecten is er nog extra weerstandscapaciteit in het PZI. Dat zijn de middelen die beschikbaar zijn of gemaakt kunnen worden om financiële tegenvallers op te vangen. Dat is budget dat nog niet juridisch of bestuurlijk verplicht is. Het betreft de herprioriteerbare en vrije middelen (nog beschikbaar voor toedeling), zie 1.4 flexibiliteit in het PZI. |
20. | Claims subsidieregeling bedrijventerreinen |
Omschrijving | In de subsidieregeling is artikel 5, lid 8 opgenomen waarop in bepaalde situaties een beroep kan worden gedaan, en waardoor de subsidie met maximaal 10% ten opzichte van het verleende bedrag kan worden verhoogd. Tot nu toe is hier op beperkte schaal een beroep op gedaan en slechts eenmaal is dit beroep gehonoreerd. |
Impact | De subsidieregeling is sinds 2013 gestopt. De impact is alleen van toepassing op nog openstaande subsidiedossiers binnen de aflopende regeling. Het gaat om circa 30 nog openstaande dossiers. Het laatste dossier zal naar verwachting in 2022 aflopen (dit is inclusief de maximale verlengingstermijn). Voor de financiële gevolgen van het risico wordt uitgegaan van het maximale bedrag dat op grond van de lopende dossiers kan worden geclaimd (€ 1 mln) en rekening wordt gehouden met het feit dat beperkt geclaimd wordt. |
Maatregelen | Met de materiële gevolgen van het risico wordt rekening gehouden in de algemene reserve om geen beslag te leggen op de programmamiddelen. Permanent wordt gemonitord welke claims ingediend worden. Voorts wordt nagegaan of bij enkele andere projecten voor bedrijventerreinen, waaraan een incidentele of maatwerksubsidie is verleend, een soortgelijk risico bestaat. |
Status | Het risico is nu actueel geworden in verband met recente beroepen op artikel 5, lid 8 van de subsidieregeling. Er is in 2017 een claim van beperkte omvang ingediend. Inschatting is dat de claim wordt geëffectueerd. De omvang valt binnen de thans aangehouden risicoreservering. Vooralsnog worden geen extra claims verwacht. |
21. | Risico’s informatieveiligheid |
Omschrijving | Betrouwbare informatie is cruciaal voor het functioneren van onze organisatie. Onze bedrijfsvoering kan substantieel geschaad worden als knelpunten optreden in de informatievoorziening of informatiebescherming. Door de afdeling Informatisering en Automatisering worden vanuit technisch oogpunt al vele maatregelen getroffen om geconstateerde technische risico’s te beheersen. Op het organisatorische-, bedrijfsproces en gebruikersvlak wordt nu een stap gezet om risico’s vanuit deze benadering te beheersen. |
Impact | Gevolgen van het gebruik van onjuiste informatie kan leiden tot verkeerde besluitvorming. Onvoldoende informatiebescherming kan leiden tot claims en reputatieschade. Vanuit de afdeling Informatisering en Automatisering is gestart met het in kaart brengen van informatieveiligheidsrisico’s bij al onze bedrijfsprocessen. Zodra de risico’s zijn geïnventariseerd kan de impact worden bepaald. Op grond hiervan kan dan worden beoordeeld of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. |
Maatregelen | Risicoanalyses-uitvoeren op de bedrijfsprocessen. Risicobeheersing organiseren en uitvoeren. |
Status | Op grond van de eerste risico-inventarisaties kan geconcludeerd worden dat er risico's zijn en dat de oorzaken voornamelijk zijn gelegen in gebrek aan inhoudelijke kennis van de werkprocessen / procedures en organisatiecultuur. De resultaten vertonen veel overeenkomsten met de inventarisatie naar frauderisico's. Deze inventarisatie heeft zich eveneens gericht op de belangrijkste bedrijfsprocessen. In begrotingsjaar 2019 zal worden gestreefd de aanpak voor beheersing van de risico's van beide thema's te synchroniseren en te combineren met de consequenties van de nieuwe privacy wetgeving (AVG). |
22. | Deelnamerisico Houdstermaatschappij Zuid-Holland (HZH) |
Omschrijving | In het Hoofdlijnenakkoord 2015 -2019 is aangegeven dat dit bestuur een energietransitie voorstaat naar een meer voorzien in eigen energiebehoefte. Om dit te bereiken wordt een Energiefonds ingesteld, waarvoor € 100 mln is uitgetrokken met een risicoreserve van € 25 mln. |
Impact | Het resterende maximale risico is op termijn € 93,7 mln. |
Maatregelen | In de beginfase zullen de kosten van de Houdstermaatschappij niet gedekt kunnen worden door de opbrengsten, omdat in deze opbouwperiode rendement uit investeringen nog beperkt zal zijn. Het uitgangspunt is dat het fonds in meerjarig perspectief revolverend moet zijn. Daarbij worden in de aandeelhoudersinstructies (die doorwerken via de Statuten) een termijn van 15 jaar (Energiefonds) en 30 jaar (Warmteparticipatiefonds) afgesproken met een tussentijdse evaluatie in 2021. |
Status | Een risicomanagementsysteem wordt op dit moment in samenspraak met de Raad van Commissarissen en de fondsmanager ingeregeld. |
23. | Warmtebedrijf Holding |
Omschrijving | De provincie Zuid-Holland was voor circa 8% aandeelhouder van het Warmtebedrijf Infra N.V. en heeft deze aandelen in december 2017 omgezet in nieuwe aandelen in het Warmtebedrijf Holding B.V. Met deze omzetting van aandelen heeft de provincie een aandeelhoudersbelang van circa 2,5% verkregen. |
Impact | Na de aandelenomzetting en de opstart van het nieuwe bedrijf Warmtebedrijf Holding B.V. is het bedrijf in financiële moeilijkheden gekomen. Het betreft met name een acuut liquiditeitsprobleem dat speelt op de korte termijn. In dat kader heeft de provincie samen met de andere groot aandeelhouder gemeente Rotterdam, financiële maatregelen getroffen om deze Holding financieel te steunen. |
Maatregelen | De gemeente Rotterdam heeft de kredietfaciliteiten voor de Holding verder verhoogd en de provincie heeft het Warmtebedrijf een subsidie in de vorm van een lening verstrekt van € 0,7 mln. De lening is onder voorwaarden verstrekt en loopt tot september 2018. |
Status | Er bestaat de mogelijkheid dat de lening groot € 0,7 mln slechts gedeeltelijk of geheel niet terugbetaald kan worden. Daarom dient € 0,7 mln in de risicoparagraaf te worden opgenomen met een kans van optreden van 75-100%. Voorts spelen in begrotingsjaar 2019 twee belangrijke issues; de liquiditeit moet verbeterd worden en realisatie van het aangepaste bedrijfsplan moet plaatsvinden. In 2018 wordt gewerkt aan een herziene business case. Deze case moet inzicht geven in voldoende toekomstperspectief. |
24. | Tegenvallers strategische grondaankoop |
Omschrijving | Op 31 januari 2018 heeft PS ingestemd met de Nota Grondbeleid ‘2018-2021- een opgavegericht grondbeleid’. Onderdeel van de nota vormt de mogelijkheid van strategische grondverwerving. Bedoeling is dat de verworven grond (tegen aanschafwaarde) overgaat naar de betreffende opgave/project wanneer de beleidsmatige en budgettaire randvoorwaarden daarvoor zijn geregeld. Indien echter in een later stadium mocht blijken dat strategisch verworven grond niet nodig is voor de opgave waarvoor het is verworven en ook niet voor andere provinciale opgaven, dan wordt de grond in principe weer vervreemd. Hierbij loopt de provincie het risico dat de grond bij verkoop minder oplevert dan waarvoor het aanvankelijk is gekocht. Dit verlies komt ten laste van de algemene middelen. Ook is het mogelijk dat de grond meer oplevert (ten gunste van de algemene middelen). |
Impact | Op basis van de huidige ervaringen wordt ingeschat dat het een relatief gering risico betreft; het aantal strategische grondaankopen zal vooralsnog beperkt zijn. Hoewel de eventuele verkoopwinst- en –verlies moeilijk van te voren in te schatten zijn, zullen ook deze naar verwachting relatief gering zijn. |
Maatregelen |
|
Status | Het betreft een nieuw risico. Het gaat ook om een doorlopend risico. De ontwikkeling van dit risico zal sterk afhangen van de omvang en aard van de gerealiseerde strategische aankopen. Elk jaar zal het risico in dit licht opnieuw beoordeeld worden. |