Begroting 2019

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Bijlage Uitleg financiële kengetallen

A. De zes kengetallen uit het Besluit Begroten en Verantwoorden en de signaleringswaarden

1. Netto Schuldquote

De netto schuldquote geeft inzicht in de mate waarin de schuldenlast drukt op de exploitatie. Dit kengetal wordt berekend door het totaal van de geleende gelden te delen door de totale jaarlijkse baten. Dit saldo wordt uitgedrukt in een percentage van de totale jaarlijkse baten. Lagere baten of hogere investeringen zorgen voor een stijging van de netto schuldquote. Voor meer informatie over schulden zie de paragraaf Financiering.

2. Gecorrigeerde Netto Schuldquote

De hoogte van de netto schuldquote kan beïnvloed worden doordat er geld wordt geleend om uit te lenen aan derden. Om het effect hiervan te corrigeren wordt de gecorrigeerde netto schuldquote berekend. Dit kengetal wordt berekend door de geleende gelden te verminderen met de doorgeleende gelden en vervolgens dezelfde berekening te maken als bij de netto schuldquote.

3. Solvabiliteit

Het kengetal solvabiliteit gaat in op de mate waarin de provincie in staat is om in de toekomst aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteit des te beter de provincie in staat is om in de toekomst aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit kengetal wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het totale vermogen.

4. Structurele exploitatieruimte

Het kengetal structurele exploitatieruimte geeft inzicht in de ruimte die de provincie heeft om bijvoorbeeld structurele tegenvallers in de baten en/of lasten op te kunnen vangen. Dit kengetal wordt berekend door de structurele baten te verminderen met structurele lasten en dit saldo te delen door het totaal van de baten. Voor meer informatie over de structurele exploitatieruimte zie het overzicht van baten en lasten.

5. Belastingcapaciteit

Het kengetal belastingcapaciteit geeft aan hoe het opcententarief van de provincie zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde van alle provincies samen. Hierbij is een belastingcapaciteit van 100% precies gelijk aan het landelijk gemiddelde. De hoogte van het opcententarief is een politieke keuze. Het kengetal belastingcapaciteit is niet hetzelfde als de ‘onbenutte belastingcapaciteit’ die wordt gebruikt voor de bepaling van het structurele weerstandsvermogen. De onbenutte belastingcapaciteit is het verschil tussen het werkelijke opcententarief en het wettelijke maximumtarief. Het Rijk stelt dit maximumtarief jaarlijks vast. Voor meer informatie over belastingheffing zie de paragraaf Lokale heffingen.

6. Grondexploitatie

Het kengetal grondexploitatie geeft inzicht in de omvang van de grondposities die de provincie heeft in relatie tot de totale baten. Het gaat hier alleen om grondposities die het doel hebben om bebouwd en verkocht te worden. Bij veel gemeenten zijn grondexploitaties afgewaardeerd, wat heeft geleid tot extra lasten. Aan de hand van voortschrijdend inzicht met betrekking tot de definitie van dit kengetal in het nieuwe BBV per 2016 zijn wij tot het inzicht gekomen dat de provincie geen bouwgronden op de balans heeft die voldoen aan deze definitie. Dit kengetal wordt daarom vanaf 2017 op nihil gesteld. Voor meer informatie over grondexploitaties zie de paragraaf Grondbeleid.

In overleg tussen provincies (als toezichthouders op de gemeentelijke begrotingen) en het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn afspraken gemaakt over zogeheten ‘signaleringswaarden’ voor de zes financiële kengetallen. Deze signaleringswaarden betreffen geen normering maar dienen als hulpmiddel om de afzonderlijke uitkomsten beter in perspectief te plaatsen. Voor elk kengetal worden er drie categorieën onderscheiden: ‘gezond’ (in groen); ‘neutraal’ (in geel) en ‘risicovol’ (in oranje).

De volgende signaleringswaarden zijn afgesproken.

kengetal

gezond

neutraal

risicovol

netto schuldquote

<90%

90-130%

>130%

netto schuldquote gecorrigeerd

<90%

90-130%

>130%

solvabiliteitsratio

>50%

20-50%

<20%

structurele exploitatieruimte

>0%

0%

<0%

belastingcapaciteit

<95%

95-105%

>105%

grondexploitatie

<20%

20-35%

>35%

B. Weerstandsvermogen en beoordelingskader

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is een ratio die de robuustheid aangeeft van de (meerjarige) begroting. Voldoende weerstandsvermogen is van belang wanneer zich onverhoopt een financiële tegenvaller manifesteert. De ratio wordt bepaald door de verhouding tussen risico's en weerstandscapaciteit volgens de formule: weerstandscapaciteit : risico's = weerstandsvermogen.

De weerstandscapaciteit bestaat uit het samenstel van middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om niet begrote kosten als gevolg van opgetreden risico's te dekken. Onderscheid wordt gemaakt in:

  • incidentele weerstandscapaciteit.
    Dit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers (incidentele risico's) op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken.
  • Structurele weerstandscapaciteit.
    Dit zijn de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie (structurele risico's) op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken.

Het samenstel van middelen van de weerstandscapaciteit is als volgt opgebouwd:

Structurele weerstandscapaciteit

Incidentele weerstandscapaciteit

Posten onvoorzien

Algemene reserve

Begrotingssaldo

Programma reserve

Onbenutte belastingcapaciteit

Incidentele risicobuffers binnen begrotingsprogramma’s

Structurele risicobuffers binnen begrotingsprogramma’s

Beoordelingskader

Er is in het Besluit Begroten en Verantwoorden geen algemene norm gesteld voor de relatie tussen weerstandscapaciteit en risico's. Het is aan de provincie zelf om een beleidslijn te formuleren over de in de organisatie noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit in relatie tot de risico's.

Bij de beoordeling van het weerstandsvermogen kan onderstaand schema als uitgangspunt dienen:

Beoordeling weerstandsvermogen

A

>2,0

uitstekend (streefwaarde PZH)

B

1,4 - 2,0

ruim voldoende

C

1,0 - 1,4

voldoende

D

0,8 - 1,0

matig

E

0,6 - 0,8

onvoldoende

F

<0,6

ruim onvoldoende