Begroting 2019

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Inventarisatie Weerstandscapaciteit en Risico's

Toelichting op de inventarisatie van de risico's

Evenals bij Begroting 2018 is ook voor begrotingsjaar 2019 bij het inventariseren van risico’s nadrukkelijk aandacht besteed aan de relatie tussen de risico’s en de risicobuffers binnen de begrotingsprogramma’s.

Dit heeft ertoe geleid dat een aantal in de paragraaf opgenomen risico’s niet is gekwantificeerd (PM posten). Binnen de betreffende begrotingsprogramma’s zijn voldoende middelen gereserveerd om de geïnventariseerde risico’s binnen het betreffende begrotingsprogramma op te vangen. De risico’s zijn wel in de paragraaf gehandhaafd vanwege politiek/bestuurlijke importantie en om de ontwikkeling van deze risico’s in relatie tot de aangehouden buffers op het niveau van de begrotingsprogramma’s te kunnen blijven volgen. Dit om te voorkomen dat onnodig beslag wordt gelegd op de beschikbare programmamiddelen.

De dekkingsbehoefte ten laste van de algemene middelen is beperkt toegenomen. De reden van de toename is dat bij sommige risico’s de kans is toegenomen dan wel de omvang. Zie hieronder een beschrijving van de belangrijkste stijgers en de dalers ten opzichte van Jaarrekening 2017.

Dalers

  • De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2007-2013)
    Het risico is qua omvang afgenomen omdat het aantal projecten dat nog onder de regeling valt is afgenomen.

Stijgers

  • Lagere uitkering provinciefonds
    Het provinciefonds neemt toe en eventuele fluctuaties kunnen een grote impact hebben. Derhalve wordt voorzichtigheidshalve rekening gehouden met een afwijking van 2% en een kans van optreden van 50%.
  • Waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas
    Het is niet meer reëel uit te gaan van de oorspronkelijke plannen voor het gebied. Dat betekent dat rekening moet worden gehouden met een waardedaling van de gronden van de Grondbank.
  • Omgevingsrisico’s vergunningverlening, toezicht en handhaving
    De kans van optreden van het risico rond vergunningverlening, toezicht en handhaving is toegenomen door de thans bestaande capaciteitsknelpunten op de arbeidsmarkt voor voldoende gekwalificeerd personeel voor toezicht en handhaving.

Nr.

Risico (bedragen x € 1 mln)

max. schade

kans van optreden

Effect netto (i)

Effect netto (s)

Doel

1

Lagere uitkering provinciefonds

s

5

50-75%

3,1

AM

2

Lagere opbrengst MRB

s

3

0-25%

0,4

AM

3

Schadeclaims vergunningverlening ontgrondingen

s

20

PM

PM

1.6

4

Waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas

i

22

50-75%

13,8

3.5

5

Financiële gevolgen NNN/UPG

s

PM

0-25%

PM

1.3/1.4

6

BRZO / RIE-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen

s

15

0-25%

2

1.6

7a

De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020)

i

3,1

25-50%

1,2

3.1

7b

De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2007-2013)

i

3,8

0-25%

0,5

3.1

8

Renterisico

s

PM

PM

PM

2.2

9

Omgevingsrisico’s vergunningverlening, toezicht en handhaving

s

5

25-50%

1,9

1.6

10

Maatregelen Rijk EMU-tekort

i

PM

PM

PM

AM

11

Risico's PMR

i

PM

PM

PM

1.3

12

Deelname ROM-D

i

PM

0-25%

PM

3.1

13

Deelname IQ

i

PM

0-25%

PM

3.1

14

Geen aflossing gegarandeerde leningen

i

11,8

0-25%

1,4

AM

15

Aansprakelijkheidsrisico ingeleend personeel

s

0,3

0-25%

0,1

1 t/m 4

16

Doorlevering gronden TBO's

i

9,6

0-25%

1,2

1.3

17

Meerkosten a.g.v. onverwachte incidenten areaal

i

25

0-25%

3,1

2.1

18

Invoering Omgevingswet

s

PM

PM

PM

3.4

19

Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten bij projecten in uitvoering

i

PM

PM

PM

2.1

20

Claims op subsidieregeling bedrijventerreinen

i

1.0

0-25%

0,1

3.5

21

Risico’s informatieveiligheid

i

PM

PM

PM

AM

22

Deelname HZH

i

93,7

0-25%

PM

3.2

23

Warmtebedrijf Holding

i

0,7

75-100%

0,6

3.2

24

Tegenvallers strategische grondaankoop

i

PM

PM

PM

AM

Totaal

21,9

7,5

Toelichting op de inventarisatie van de weerstandscapaciteit

Het weerstandsvermogen drukt uit of de provincie voldoende weerbaar is voor het opvangen van risico’s.
Dit wordt berekend door de middelen die de provincie beschikbaar heeft c.q. kan maken (zogenaamd weerstandscapaciteit) te delen door de omvang van de risico’s.
Hierbij maken we een onderscheid tussen structureel weerstandsvermogen en incidenteel weerstandsvermogen.

De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de zogenaamd onbenutte belastingcapaciteit. Dat is het verschil tussen de inkomsten uit de opcenten MRB tegen het huidige tarief (90,4 opcenten) en wat de inkomsten zouden zijn als de provincie Zuid-Holland het wettelijke maximumtarief zou heffen (in 2019 is het wettelijk maximumtarief voor de opcenten 113,2).
De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 85,5 mln. De omvang van de structurele risico’s bedraagt € 7,5 mln. Het structurele weerstandsvermogen bedraagt circa “11”. Dat is ruim meer dan de waarde die de provincie Zuid-Holland nastreeft (namelijk een factor “2”).

De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de reserves, voor zover deze niet juridisch beklemd zijn. De omvang van de juridisch niet-beklemde reserves bedraagt € 586,2 mln (dat zijn de bestuurlijke verplichte en de in het geheel niet verplichte reserves). Daar staan € 21,9 mln aan risico’s tegenover. Dat betekent dat het incidenteel weerstandsvermogen ruim “26” bedraagt. Ook dat is ruim meer dan de streefwaarde van de provincie Zuid-Holland.