Effectindicatoren (= outcome indicatoren)
Omschrijving | Nulmeting | Meetwaarde 2017 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 | Streefwaarde 2021 | Streefwaarde 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1.2.a | Aantal KRW-grondwaterlichamen dat aan de KRW-doelen voldoet | 3 | geen meting | geen meting | geen meting | 4 | 4 |
Toelichting effectindicator(en)
De provincie zet zich - samen met waterschappen en drinkwaterbedrijven - in voor voldoende beschikbaarheid en aanvoer van zoetwater voor mens, dier, natuur, landbouw en industrie. De vraag naar water hangt af van de temperatuur (klimaat) en de structuur en omvang van de economie (economische groei beïnvloedt de vraag).
Naast de beschikbaarheid is de kwaliteit van het water van belang. Deze wordt vooral beïnvloed door emissies. De waterkwaliteit verbetert langzaam als gevolg van alle maatregelen die zijn genomen, echter in de beoordeling van de waterkwaliteit (volgens de huidige KRW-systematiek) is de slechtst scorende parameter bepalend. De vooruitgang is daarom in de monitoringrapportages nauwelijks zichtbaar. Om de 6 jaar wordt in het kader van het nieuwe stroomgebiedbeheerplan gerapporteerd over het effect van de uitvoering van de maatregelen op waterkwaliteit.
Eind 2018 is een tussentijdse grondwatermeting uitgevoerd. De resultaten zullen in de loop van 2019 bekend zijn. Gezien de trend is de verwachting dat van de 5 grondwaterlichamen binnen Zuid-Holland 4 grondwaterlichamen in goede toestand verkeren.
Klimaatverandering en bodemdaling kunnen leiden tot verzilting en daarmee tot verminderde beschikbaarheid van zoetwater in Zuid-Holland. Ook ingrepen in het watersysteem van Zuid-Holland kunnen hierop van invloed zijn. In dit kader ontstaat er eind 2018 meer duidelijkheid over het al dan niet zout maken van het Volkerak-Zoommeer als oplossing van de waterkwaliteitsproblemen in dit zoete rijkswater. Als gekozen wordt voor het zout maken van het Volkerak-Zoommeer als oplossing van de waterkwaliteitsproblemen is een alternatieve zoetwatervoorziening op Oostflakkee nodig van ruim € 8 mln. Hieraan zou de provincie € 2 mln kunnen bijdragen, de rest van de kosten voor deze voorziening wordt gedragen door het Rijk. In de dekking voor € 1,5 mln is reeds voorzien middels de hiervoor gereserveerde UPG100 middelen ( vanuit oogpunt agrarische structuurversterking ) en € 0,5 ml. uit de algemene middelen.
De gevolgen van bodemdaling verschillen sterk per gebied. De effecten van bodemdaling werken door op verschillende beleidsterreinen:
- waterkwaliteit, -veiligheid en - overlast;
- natuur-, archeologische-, (veenweide)landschapswaarden;
- infrastructuur (wegen, gebouwen, leidingen);
- leefbaarheid gebieden en productiviteit van grond.
Beleidsindicator voor interprovinciale vergelijking:
- Waterkwaliteit (oppervlaktewater): percentage van de waterlichamen met een goede ecologische kwaliteit (zie: Waar staat je provincie.nl ).