Doel 2: We zijn een aantrekkelijk en goed werkgever
Effectenindicator 2.1 : We zijn maatschappelijk betrokken en streven naar een divers personeelsbestand | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Prestatie-indicator | Nulmeting | Meetwaarde 2017 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 | Streefwaarde 2021 | Streefwaarde 2022 | |
2.1.1 | Aantal trainees | 20 | 23 | 22 | 22 | 22 | 22 |
2.1.2 | Aantal participatiebanen (in fte) | 14 | 22,5 | 33 | 38 | 43 | 49 |
2.1.3 | Aantal stageplaatsen | 50 | 74 | 70 | 70 | 70 | 70 |
2.1.4 | Aantal werkervaringsplaatsen (voor o.a. statushouders & mbo'ers) | 12 | 28 | 10 | - | - | - |
2.1.5 | Aantal uitwisselingen van personeel tussen mede-overheden | 50 | 87 | 50 | 50 | 50 | 50 |
Toelichting
2.1.1 Aantal trainees
De provincie investeert de laatste jaren in een divers personeelsbestand. Dat gaat dan niet om één specifieke doelgroep maar een goede mix van man vrouw, jong oud en medewerkers met verschillende culturele achtergronden. Net als vele andere overheden heeft de provincie te maken met vergrijzing. Het aanbieden van traineeprogramma’s draagt o.a. bij aan verjonging van de organisatie en het borgen van waardevolle kennis van oudere medewerkers die vertrekken wegens pensioen. Met het aanbieden van traineeprogramma’s geeft de provincie ruimte aan jonge afgestudeerde professionals om zich verder te ontplooien in de provinciale organisatie. Uitgangspunt voor deze indicator is dat er conform het Hoofdlijnenakkoord 2015 – 2019 gedurende deze collegeperiode tenminste twee concernbrede WO- traineeprogramma’s worden gerealiseerd. In 2018 is een nieuwe groep van 12 WO-trainees geselecteerd. Daarnaast is een pilot-project voor 8 Hbo-trainees gestart die worden ingezet op bedrijfsvoeringstaken. Beide groepen zijn in september 2018 van start gegaan. Verder loopt er nog een pilot-project van technische trainees, dat door Zuid-Holland is opgepakt in samenwerking met de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland (P-4). Hiervan zijn er 2 in dienst bij de provincie Zuid-Holland. Inmiddels is dit project positief geëvalueerd en is besloten in 2019 wederom een technisch traineeprogramma op te starten.
2.1.2 Aantal participatiebanen
Op 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht geworden. Deze wet is in plaats gekomen van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten. Met de Participatiewet wil de regering ervoor zorgen dat meer mensen met een arbeidsbeperking, participanten genoemd, meedoen op de arbeidsmarkt. In tien jaar tijd moeten er 25.000 banen komen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, bij overheid en bedrijfsleven. Een ‘baan’ bestaat uit 25,5 verloonde uren, ongeacht het aantal mensen dat dit werk uitvoert en de aard van de arbeidsrelatie. Mensen uit de doelgroep zijn opgenomen in het doelgroepregister van het UWV.
In IPO-verband is afgesproken dat de provincie Zuid-Holland een jaarlijks toenemend aantal mensen uit de doelgroep aan het werk heeft, zodat uiteindelijk in 2023 een totaal van 54 extra banen bezet wordt door mensen uit de doelgroep.
In 2018 (banenafspraak 27 fte) zijn er 28,9 fte aan participatiebanen gecreëerd en voldoen we aan de verwachting voor de banenafspraak. Doordat de sector Overheid als geheel de banenafspraak niet heeft gehaald, heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) met ingang van 2018 besloten om de quotumregeling uit de Participatiewet te activeren. De provincie initieert daarom extra maatregelen om de quotumregeling voor 2019 te realiseren. Voorbeelden daarvan zijn het aantrekken van (“hulp”) ondersteuners ten behoeve van projecten, archiefmedewerkers (schonen dossiers, Algemene Verordening Gegevensbescherming) en uitbreiden van facilitaire taken (etage assistenten, gastheren/-dames, toetsenbord reinigers, medewerkers grand café). Doelstelling in dit kader is 15 fte extra.
2.1.3 Aantal stageplaatsen
Uitgangspunt voor deze indicator is dat er conform het Hoofdlijnenakkoord 2015 – 2019 gedurende deze collegeperiode een royaal aanbod van stage- en werkervaringsplaatsen voor jongeren wordt aangeboden. Hiermee toont de provincie haar maatschappelijke betrokkenheid én wordt tegelijkertijd een impuls gegeven aan de diversiteit van het personeelsbestand.
Sinds 2015 geeft de provincie actief invulling aan haar stagebeleid. Dit resulteert jaarlijks in het aanbod van tenminste 50 stageplaatsen voor jongeren uit het Mbo, Hbo als WO. Dit betekent per jaar ongeveer vier stagiaires per afdeling. In 2016 is gestart met het experiment voor het aanbod van maatschappelijke snuffelstages voor klassen uit het basisonderwijs. Daarnaast wordt stagiaires de mogelijkheid geboden om een afstudeeropdracht bij de provincie te realiseren.
De provincie geeft de komende jaren verder vorm aan deze ambitie als onderdeel van de opgave 'Goed Werkgeverschap'.
2.1.4 Aantal werkervaringsplaatsen (voor o.a. statushouders & mbo-ers)
Uitgangspunt voor deze indicator is dat er conform het Hoofdlijnenakkoord 2015 – 2019 gedurende deze collegeperiode een royaal aanbod van stage- en werkervaringsplaatsen voor jongeren wordt aangeboden.
Met het innovatieve project Kickstart streeft de provincie deze collegeperiode naar een aanbod van werkervaringsplaatsen voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het project Kickstart is bedoeld om in de collegeperiode tenminste 32 maatschappelijke werkervaringsplaatsen voor jonge statushouders en recent afgestudeerde mbo-ers te creëren. In 2017 is vanwege het succes van Kickstart, en vanuit maatschappelijke overwegingen, ingestemd met het beschikbaar stellen van 10 extra werkervaringsplaatsen voor statushouders. Jonge statushouders ervaren afstand op de arbeidsmarkt vanwege culturele en taal gerelateerde drempels en mbo'ers vanwege de recessie, technologische vooruitgang en uitbesteding van werkzaamheden naar het buitenland.
Voor de jonge mbo-ers is in 2017 geen budget meer beschikbaar gesteld aangezien de arbeidsmarkt voor hen op dat moment was aangetrokken. Daardoor is het voor hen eenvoudiger geworden een reguliere baan op de arbeidsmarkt te vinden. Die ontwikkeling blijven we volgen
De provincie geeft de komende jaren verder vorm aan deze ambitie als onderdeel van de opgave ‘Goed Werkgeverschap'.
2.1.5 Aantal uitwisselingen van personeel tussen mede-overheden
Het stimuleren van kennisuitwisseling tussen mede-overheden, bedrijven en instellingen is een van de speerpunten uit het Hoofdlijnenakkoord 2015 - 2019. Kennisuitwisseling draagt bij aan de diversiteit van ons personeelsbestand. Door de realisatie van detacheringen haalt de provincie kennis van andere organisaties op een efficiënte en effectieve wijze naar het provinciehuis en/of wordt door de provincie vergaarde kennis verder gebracht bij andere organisaties. Het streven is om het aantal uitwisselingen van kennis te continueren. Het is daarbij de intentie om de uitwisseling van personeel meer en meer te benutten als een effectief strategisch instrument voor het aanvullen van ontbrekende (specialistische) kennis in onze organisatie. De verwachting is dat het aantal uitwisselingen in 2019 zal toenemen als gevolg van de vergroting en intensivering van het overheidsbrede mobiliteitsnetwerk.
Effectenindicator 2.2 : We doen onderzoek naar en werken actief aan het werkgeversmerk 'provincie Zuid-Holland' bij werkzoekenden en personeel | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Prestatie-indicator | Nulmeting | Meetwaarde 2017 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 | Streefwaarde 2021 | Streefwaarde 2022 | |
2.2.1 | Rapportcijfer beste werkgever / werkplezier | 6,7 | - | - | 7,3 | - | - |
Toelichting
2.2.1 Rapportcijfer beste werkgever / werkplezier
In het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de provincie ambieert een aantrekkelijke werkgever te zijn. De aantrekkelijkheid als werkgever kan onder andere afgeleid worden uit een werkbelevingsonderzoek. Dit onderzoek wordt bij veel Nederlandse organisaties gedaan waardoor benchmarking van de resultaten mogelijk wordt. Het onderzoek levert een score ‘beste werkgever’ op: Deze score uitgedrukt in een rapportcijfer geeft aan hoe de provincie presteert als werkgever. In deze opgave is aandacht voor verbetering van de dienstverlening van de werkgever om het werkplezier te vergroten en inspanningen worden verricht om de medewerkers zich bewust te laten zijn in hun eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het werkplezier.