Begroting 2019

Paragraaf Financiering

Wettelijke normen

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is door de Wet Fido voorgeschreven ter beperking van het renterisico op de korte schuld met een rentetypische looptijd van korter dan een jaar. Deze limiet geeft aan wat de maximale kortlopende schuld mag zijn van de provincie.

Als grondslag van de wettelijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt de omvang van de begroting van het lopende jaar per 1 januari voor het gehele begrotingsjaar aangehouden. Voorts wordt de omvang van de kasgeldlimiet, zijnde 7%, vastgesteld bij ministeriële regeling. Tenslotte wordt het aldus berekende bedrag getoetst aan de werkelijke omvang van de kasgeldlimiet. Indien de werkelijke omvang lager is dan de wettelijk toegestane omvang, is er sprake van ruimte; indien de werkelijke omvang hoger is, dan is er sprake van overschrijding. Op basis van de huidige cijfers voldoet de provincie aan de kasgeldlimietnorm.

Voor het bepalen van de kasgeldlimiet dienen leningen met een oorspronkelijke looptijd korter dan een jaar in beschouwing te worden genomen. Het begrotingstotaal is € 697 mln in de begroting 2019. De verwachting is dat de vlottende middelen de vlottende schuld overstijgt gedurende het jaar 2019 en dat de kasgeldlimiet zodoende niet wordt overschreden.

Toets kasgeldlimiet

Kasgeldlimiet
(bedragen x € 1.000)

1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

Gemiddelde netto-vlottende schuld (+) - gemiddeld overschot vlottende middelen

-53.300

-20.300

-20.300

0

Toegestane kasgeldlimiet

48.790

48.790

48.790

48.790

Ruimte (+) / Overschrijding (-)

102.090

69.090

69.090

48.790

Renterisico

Het renterisico op de vaste schuld wordt berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden geherfinancierd. De wet stelt criteria voor de berekening van het risico op de vaste schulden, zoals deze zijn vastgelegd in de definitie van de renterisiconorm. Door middel van deze norm wordt een kader gesteld waarmee een zodanige opbouw van de langlopende leningen wordt bereikt, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt.

Renterisiconorm 2019

Renterisico op de vaste schuld
(bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

1a

Renteherziening op vaste schuld o/g

0

0

0

0

1b

Renteherziening op vaste schuld u/g

0

0

0

0

2

Renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

0

0

0

0

3a

Nieuw aangetrokken schuld

161.443

283.409

199.466

23.067

3b

Nieuw uitgezette lange leningen

416

3.621

1.621

1.675

4

Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)

161.027

279.788

197.845

21.392

5

Betaalde aflossingen

33.679

39.060

48.507

55.156

6

Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

33.679

39.060

48.507

21.392

7

Renterisico op de vaste schuld (2+6)

33.679

39.060

48.507

21.392

Renterisiconorm

8

Stand van de vaste schuld per 1 januari

367.734

495.498

739.847

890.806

9

Het bij ministeriële regeling vastgesteld %

20%

20%

20%

20%

Toets renterisiconorm

10

Renterisiconorm (op basis van begrotingstotaal)

139.475

135.664

133.973

122.547

7

Renterisico op de vaste schuld

33.679

39.060

48.507

21.392

11

Ruimte (+)/Overschrijding (-) (10-7)

105.796

96.604

85.466

100.655

Schatkistbankieren

Door wijziging van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen tegen marktconforme rente (zijnde de rente waartegen de Nederlandse staat zichzelf financiert op de geld -en kapitaalmarkten) in de schatkist aan te houden. Deze regeling trad per 31 december 2013 in werking. De provincie Zuid-Holland heeft sinds de introductie aanzienlijke bedragen in de schatkist aangehouden.