Wat gaan we doen om deze effecten te bereiken?
De provincie is opdrachtgever voor het openbaar vervoer binnen Zuid-Holland, exclusief het vervoer in de Metropoolregio Rotterdam - Den Haag (MRDH). De provincie verleent OV-concessies. Per december 2018 gaat de concessie voor de regio Drechtsteden / Alblasserwaard Vijfheerenlanden over van vervoerder Arriva naar Qbuzz. Bij deze nieuwe concessie wordt sterk ingezet op innovaties in het openbaar vervoer, bijvoorbeeld op het vlak van emissievrij vervoer en ketenmobiliteit. In de nieuwe concessie wordt een netwerk van Hoogwaardig Openbaar Vervoerlijnen (HOV) gerealiseerd. In 2019 wordt de aanbesteding van het contract van de Waterbus in de markt gezet. Daarnaast worden de eerste stappen gezet voor de aanbesteding van de concessie Zuid-Holland Noord.
De provincie gebruikt de concessies voor het openbaar vervoer per bus, trein en over water om haar ambities te realiseren. Daarbij hanteert de provincie de beleidskaders voor openbaar vervoer, afgestemd met andere opgaven zoals ruimtelijk-economische ontwikkelingen. Dit betekent dat de provincie eisen stelt aan de vervoersbedrijven die het openbaar vervoer verzorgen. Deze eisen worden per concessie opgenomen in een Nota van Uitgangspunten die door Provinciale Staten wordt vastgesteld. Gedeputeerde Staten stellen vervolgens een verder uitgewerkt programma van eisen vast.
Met betrekking tot de exploitatie van de verleende concessies hanteert de provincie het principe: laat de markt doen waar de markt goed in is. De vervoerder heeft de beste kennis van de markt en van de exploitatie, want hij zit het dichtst op de klant. De ontwikkelfunctie ligt dus bij de vervoerder. De vervoerder is hierbij elk jaar verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het vervoerplan. De provincie toetst of de vervoerder hierbij binnen kaders van het Programma van Eisen blijft. Daarnaast is het jaarlijkse tarievenvoorstel afhankelijk van de goedkeuring door de provincie als concessieverlener. De provincie betrekt daarbij het advies van het reizigersoverleg. De provincie toetst het tarievenvoorstel aan de hand van het provinciale tarievenkader.
Samen met de MRDH en het Rijk wordt gewerkt aan de uitwerking van het Toekomstbeeld OV via de werkplaats metropolitaan OV. Dit moet in 2020 een gezamenlijk toekomstbeeld opleveren voor het openbaar vervoer in de hele provincie. In 2019 worden de eerste stappen daarvoor gezet.
Bij de behandeling van de Kadernota 2018-2021 is motie 723 aangenomen met het verzoek te onderzoeken wat het voor het meerjarenbeeld betekent als de OV-tarieven worden teruggebracht op prijspeilniveau 2015. Gedeputeerde Staten hebben Provinciale Staten geïnformeerd over de vraag welke mogelijkheden de provincie heeft om de openbaar vervoer tarieven aan te passen. Daarbij is een bredere uitleg gegeven van relevante onderwerpen over financierbaarheid van het openbaar vervoer en de ingeschatte kosten van de maatregel om de openbaar vervoertarieven in de concessies van de provincie Zuid-Holland terug te brengen naar het prijspeil van 2015.
De provincie zet in op kwaliteitsverbetering en energietransitie in het openbaar vervoer. Zo zijn in de concessie Hoeksche Waard / Goeree Overflakkee in 2018 de eerste vier waterstofbussen in Zuid-Holland gaan rijden. Op dit moment wordt er onderzoek gedaan of het mogelijk is om in 2020 meer waterstofbussen in te zetten.
De provincie zet middelen in om de infrastructuur voor het OV te verbeteren. Deze middelen zullen grotendeels gericht zijn op het verbeteren van de doorstroming van HOV en R-Net-lijnen. Verbetering van de doorstroming maakt ten slotte frequentieverhoging mogelijk en draagt bij aan de betrouwbaarheid van het openbaar vervoer. Daarbij wordt waar mogelijk aangesloten bij de uitvoering van andere infrastructurele projecten.
Per december 2018 gaat in de concessie DAV een nieuw HOV- en R-netwerk van start. De eerste infrastructurele maatregelen zijn dan gereed. In de loop van 2019 en 2020 worden meer van dit soort maatregelen genomen in deze concessie.
Daarnaast onderzoekt de provincie de mogelijke uitbreidingen en capaciteitsverbeteringen van R-Net, het Waterbusnetwerk en het spoor. Deze onderzoeken moeten uitwijzen waar kansen liggen om deze OV-netwerken te verbeteren c.q. uit te breiden.
Ook onderzoekt de provincie hoe de kwaliteit van het openbaar vervoer beter kan aansluiten bij de wensen van de reizigers. Dit wordt gedaan door samen met onder meer regio’s, gemeenten, vervoerders, reizigers, bedrijven, scholen en zorginstellingen de vervoersbehoeften te inventariseren. Vervolgens kunnen kansrijke, innovatieve (pilot)projecten worden gestart. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan pilotprojecten voor kleinschalig vraagafhankelijk (openbaar) vervoer. Het R-net concept wordt verder uitgewerkt door de aansluiting op R-net haltes te versterken. Zoals bijvoorbeeld met deelfietssystemen, Kiss + Ride en fietskluizen. In 2019 worden dergelijke voorzieningen in het kader van op de nieuwe DAV-concessie gerealiseerd.
Tenslotte wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de sociale veiligheid in het OV en de toegankelijkheid van OV-haltes voor reizigers met een beperking. Dit laatste wordt gedaan in combinatie met betere bereikbaarheid van grotere OV-haltes (ketenvoorzieningen zoals fietsenstallingen en P+R).