Begroting 2019

Financieel beeld

Prognoses en lange termijn doorkijk

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in:

  1. Prognoses: Mutatieoverzicht 2019 - 2022 geeft inzicht in wat er nu daadwerkelijk in de begroting wordt verwerkt. Daarnaast zijn er nog onzekerheden die nog niet verwerkt zijn zoals bijvoorbeeld het nieuwe CAO. Omdat er toch rekening gehouden moet worden met deze ontwikkelingen wordt net zoals in de kadernota inzicht gegeven hoe deze ontwikkelingen plaats zou kunnen vinden. Dit gebeurt op basis van externe informatiebronnen en indexen. We noemen dit een aanvullende prognose.
  2. Lange termijn doorkijk: Dit geeft inzicht op ontwikkelingen verder dan T+3 jaar zoals die nu in de begroting zijn opgenomen

Aanvullende prognoses

(bedragen x 1 mln)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

a

Loonontwikkelingen (cao)

-4,2

-8,4

-12

-16,3

-20,6

-20,6

-20,6

-20,6

-20,6

b

MRB-autonoom

3,7

7,5

11,4

15,4

19,1

19,1

19,1

19,1

19,1

c

MRB-Indexatie opcententarief

-

6,2

12,7

19,3

26,1

26,1

26,1

26,1

26,1

Toelichting:

In de grafiek "Verloop begrotingssaldo op basis prognoses" is stapsgewijs het verloop van het begrotingssaldo cumulatief  inzichtelijk gemaakt op basis van de prognoses zoals hieronder in de tabel.

Aanvullende prognoses
De cijferreeksen die hieruit volgen zijn dus niet de reeksen die nu in de begroting zijn opgenomen maar geven een verwachting aan op basis van de scenario berekening. De gepresenteerde bedragen zijn cumulatief.

In de aanvullende prognose zijn de volgende ontwikkelingen meegenomen:

  • autonome stijging van de lonen
  • autonome ontwikkeling van het wagenpark
  • indexatie van het opcententarief

Deze ontwikkelingen zijn meegenomen voor de periode tot en met 2023. Achterliggende reden: externe bronnen bevatten veelal  informatie tot en met 2023 (dus circa 5 jaar vooruit). In verband met de vele onzekerheden en als gevolg daarvan de lagere mate van voorspelbaarheid, wordt de prognose niet verder dan 2023 inzichtelijk gemaakt.
Voor de jaren na 2023 hanteren we het uitgangspunt dat de stijging van de algemene inkomsten, zijnde provinciefonds en opcenten, precies genoeg zullen groeien om loon- en prijsontwikkelingen te dekken.

a. Autonome stijging van de lonen
Er is nog geen nieuwe CAO afgesloten. Op basis van een prognose wordt inzicht gegeven in de mogelijke loonontwikkeling voor de komende jaren. De mogelijke ontwikkeling is gebaseerd op het CPI, prijs overheidsconsumptie van het CPB.

Ontwikkeling op basis van de Consumentenprijsindex: prijs overheidsconsumptie - beloning werknemers

2019

2020

2021

2022

2023

Loonvoet sector overheid

3,4%

3,5%

3,0%

3,6%

3,6%

NB. Dit is jaarlijks structurele groei (in 2023 dus cumulatief oplopend naar 17,1%).
Bron: Macro economische verkenningen – CPB, Septembercirculaire 2018

b. Autonome ontwikkeling van het wagenpark
In de Begroting 2019 is de raming opgenomen van de opgave belastingdienst van juli 2018. Dit bedrag is in de begroting met de 0-lijn door getrokken naar de latere jaren.
Omdat de autonome groei van het wagenpark in de komende jaren mogelijk zal veranderen wordt hiervan op deze plek een aanvullende prognose gegeven. De jaarlijkse groei van de inkomsten motorrijtuigenbelasting als gevolg van de groei van het wagenpark bij een gelijkblijvend opcententarief is hier berekend op basis van het Landelijk Model Systeem (LMS) van Rijkswaterstaat dat wordt gebruikt voor het opstellen van prognoses van mobiliteitsontwikkelingen, van de belastingen van het hoofdwegennet en het spoornetwerk. Op basis van deze prognoses worden de effecten van beleidsmaatregelen voorspeld en worden effecten op de leefomgeving berekend. De groei is in 2019 1,1% afnemend naar 0,7% in 2032.

c. Indexatie van het opcententarief
Standaard beleid is om de opcenten jaarlijks te indexeren (onderdeel van in 2008 vastgestelde begrotingsuitgangspunten). Het huidige college heeft in haar hoofdlijnenakkoord aangegeven dit niet te doen. Dit betekent dat tenzij anders besloten door het nieuwe college er vanaf 2020 weer een indexatie op het opcenten tarief zal plaatsvinden. De indexatie vindt plaats op basis van de zo genaamde consumentenprijzenindex (CPI) van het CPB. Het wel of niet indexeren blijft uiteindelijk een keuze van Provinciale Staten.

Ontwikkeling consumentenprijzenindex (CPI)

2020

2021

2022

2023

CPI-index

1,8%

1,8%

1,8%

1,8%

NB. Dit is jaarlijks structurele groei (in 2023 dus cumulatief oplopend naar 4x1,8=7,2%)
Bron: Centraal economisch plan 2018 – CPB, Septembercirculaire 2018

Lange termijn doorkijk

Toelichting:

In de grafiek "verloop lasten" is de ontwikkeling van de lasten van de verschillende programma's zichtbaar gemaakt.

Binnen overzichten en middelen is met ingang een stijging te zien van de lasten. Dit wordt veroorzaakt door de stelpost prijscompensatie die met ingang van 2020 weer is opgenomen. Voor programma 3 is de daling het gevolg van het aflopen van in incidentele intensiveren vanuit het Hoofdlijnenakkoord 2015-2019.

Toelichting:

In de grafiek "verloop baten" is de ontwikkeling van de basten van de verschillende programma's zichtbaar gemaakt. De baten binnen overzichten en middelen zijn in de grafiek niet zichtbaar in verband met de schaalgrootte.

Toelichting:

In de grafiek "Saldo Programma reserves" is de ontwikkeling van de reserves binnen de verschillende programma's zichtbaar gemaakt.

De programmareserves binnen het programma Groen, Waterrijk en Schoon (programma 1) lopen af door de uitvoering van het Natuur Netwerk Nederland in de jaren 2019 t/m 2021. Van de overige programmareserves kan worden gesteld dat er op dit moment weinig extra onttrekkingen aan de reserves zijn begroot voor de komende jaren. Dit komt met name omdat het nog onduidelijk is welke uitgaven wanneer zullen plaatsvinden.

Toelichting:

In de grafiek "toevoegingen/Onttrekkingen programmareserves" wordt een beeld gegeven van de totale ontwikkeling van de toevoegingen en onttrekkingen van alle programmareserves. Te zien is dat de komende jaren er beduidend meer onttrokken wordt dan toegevoegd.

Detail overzicht toevoegingen/Onttrekkingen reserves per programma reserve

(bedragen x € 1.000)

Begroot 2019

Begroot 2020

Begroot 2021

Begroot 2022

Begroot 2023

Begroot 2024

Begroot 2025

Begroot 2026

Begroot 2027

Programmareserve 1

126.634

13.693

9.974

6.404

10.911

11.049

10.046

10.313

10.679

Programmareserve 2

48.193

33.934

11.700

11.305

4.955

4.955

4.955

4.955

4.955

Programmareserve 3

19.916

11.391

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

Programmareserve 4

2.300

1.400

1.400

0

0

0

0

0

0

Overzichten, middelen en overhead

69.354

0

314

2.170

2.230

2.293

2.477

3.146

3.243

Toevoegingen

266.397

60.418

24.589

21.079

19.296

19.498

18.679

19.615

20.077

Programmareserve 1

153.691

66.720

70.131

12.994

15.389

13.796

13.796

14.223

13.796

Programmareserve 2

15.683

9.400

2.207

7.865

8.723

4.744

6.469

13.892

10.017

Programmareserve 3

36.707

32.107

8.198

2.919

1.108

1.463

0

0

0

Programmareserve 4

5.650

2.350

1.450

0

0

0

0

0

0

Overzichten, middelen en overhead

80.224

259

50

0

0

8.055

9.549

10.962

9.882

Onttrekkingen

291.954

110.835

82.036

23.777

25.220

28.058

29.814

39.078

33.694