Begroting 2019

2. Toelichting baten en lasten

Kapitaallasten en bespaarde rente

De kapitaallasten bestaan uit rente en afschrijvingslasten. Bij dit onderdeel wordt nader ingegaan op:

  1. Afschrijvingen
  2. Rente

De ontwikkeling van de cijfers in de meerjarenbegroting zijn per programma in onderstaande tabellen weergegeven.

Verdeling afschrijvingslasten naar de programma's

Programma
(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2017

Begroting 2018 na NJN

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

1

Groen, Waterrijk en Schoon

2.659

139

162

218

218

218

2

Bereikbaar en Verbonden

101.438

44.118

44.461

50.091

52.889

56.896

3

Aantrekkelijk en Concurrerend

3.160

15

0

110

110

110

-

Overzichten en Middelen

17

0

0

0

0

0

-

Bedrijfsvoering

9.227

9.977

10.045

12.881

12.932

12.498

Totale afschrijvingslasten

116.500

54.250

54.668

63.300

66.149

69.722

Ad A. Afschrijvingen

Er wordt op de investeringen afgeschreven vanaf het jaar na afronding van de voorbereidings- of uitvoeringsfase van een project.

Toelichting afschrijvingslasten
Jaarrekening 2017 wijkt in de lijn van de afschrijvingslasten af, door éénmalige inhaalafschrijvingen in programma 2 en 3. Op basis van de nota materiële vaste activa vanuit het BBV per december 2017 mogen de afschrijvingstermijnen van de provincie namelijk niet langer zijn dan de afschrijvingstermijnen die de ontvangende derde partij hanteert. De nota resulteert in een eenmalige inhaalafschrijving voor alle bijdragen aan activa van derden per 31-12-2016 ad € 62,8 mln. gedekt uit de reserve afschrijvingslasten.

Einde 2017 heeft binnen programma 1, in het kader van de overdracht van de provinciale recreatiegebieden (PRG), een nadere analyse plaatsgevonden van de overige activa die zijn opgenomen in de activacategorie ‘recreatie in eigen beheer’ waarin de PRG’s zijn opgenomen. Daaruit bleek dat naast de expliciet genoemde PRG’s ook activa waren opgenomen die niet duidelijk aan een PRG waren toe te schrijven. Besloten is de activa die waren opgenomen en die niet duidelijk aan een PRG waren toe te schrijven te waarde van € 1,6 mln. af te waarderen tot nihil.

Betaalde rente

Programma
(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2017

Begroting 2018 na VJN

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

-

Overzichten en Middelen

19.506

18.238

18.110

21.775

25.851

26.060

Totaal betaalde rente

19.506

18.238

18.110

21.775

25.851

26.060

Verdeling rentelasten naar de programma's

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2017

Begroting 2018 na NJN

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

1

Groen, Waterrijk en Schoon

101

39

64

74

73

63

2

Bereikbaar en Verbonden

16.335

15.464

15.770

18.806

22.409

22.576

3

Aantrekkelijk en Concurrerend

113

74

65

68

67

59

-

Overzichten en Middelen

868

763

1.010

1.473

2.123

2.457

-

Overhead

2.089

1.897

1.201

1.351

1.176

902

Totale rente toegerekend aan programma's

19.506

18.238

18.110

21.774

25.847

26.057

Ad B. Rente

Vanwege de wijzigingen in het BBV met ingang van Begroting 2017 is de wijze waarop de rente wordt toegerekend veranderd ten opzichte van de vorige begrotingsjaren. Belangrijkste wijziging is het niet meer toerekenen van rente aan het eigen vermogen. Alleen de werkelijk betaalde rente, welke voortvloeit uit de meerjarige ontwikkeling van de financieringsbehoefte, wordt doorbelast aan de overige programma's.
De rentekosten die aan vaste activa worden toegerekend worden bepaald door middel van een zogenoemde omslagrente. De grondslag van toerekening is de boekwaarde van de vaste activa op 1 januari van het boekjaar en de te verwachten werkelijke rentekosten.